Blog Leonardo

Op deze plek schrijft de mysterieuze ‘Leonardo’ over onderwijskwesties die hem opvallen. Omdat hij geen blad voor de mond neemt, zorgt dat soms voor opschudding. 


17.10.2022 - Scholen en de tijdgeest

Af en toe kijk je met grote verwondering naar wat er in sommige scholen gebeurt. Het overkwam mij deze week drie keer. De eerste keer bij het lezen van de eerste column van de nieuwe columniste van Didactief, Karin Westerbeek. Karin heeft een mooie staat van dienst, als hoofd onderzoek van CED, als seniormedewerkster bij Sardes, en als adjunct secretaris van de Onderwijsraad. En nu geeft ze voor het tweede jaar ook les op de Havo. In haar column vertelt ze eerlijk over fouten die ze in haar eerste jaar had gemaakt en hoe ze die nu wil verbeteren. Dat viel echter niet mee toen ze les leek te moeten geven in een lokaal onder een plat dak, met enkel glas, waar ook de lamellen al tijden defect waren. Zo’n streek zou je als directie van een bedrijf eens moeten proberen uit te halen. Je krijgt mot met de arbeidsinspectie als je al niet eerder door je medewerkers het raam uitgekieperd bent. Directies en besturen van scholen komen hier blijkbaar mee weg. Ze hebben kennelijk ook geen innerlijke aandrang om de arbeidsomstandigheden van hun leerkrachten op aanvaardbaar niveau te brengen.

Later deze week werd mijn haar geknipt door een kapster met kinderen in het voortgezet onderwijs. Zij had op aandringen van de school voor elk van de twee kids 400 euro over moeten maken voor leuke dingen, zoals een tripje naar de Ardennen. En natuurlijk is dat zogenaamd vrijwillig, maar vertel je kinderen maar eens dat zij niet mee mogen doen omdat pa en ma het geld niet kunnen missen. Dat is gewoon een verplichting. En ze leed hier zichtbaar onder.

Later op de avond vertelde een leerkracht Nederlands me dat ze van het directe geen onvoldoendes mocht geven voor haar vak, omdat dit teveel gedoe zou opleveren. Ze mocht ook maar mondjesmaat huiswerk opgeven. De kinderen zouden eens een beetje moe worden, de ouders boos, en dat moet je niet hebben.

Dit alles speelt zich dus af in een tijd waarin er een tekort aan leraren is (geen wonder als ze zoals boven beschreven worden behandeld), waarin veel gezinnen financieel onder zware druk staan, en waarin keer op keer blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs achteruit holt.

Kennelijk heeft een aantal scholen (hoeveel zouden het er zijn?) de voeling met de samenleving en de tijdgeest helemaal verloren en weten ze niet waar hun verantwoordelijkheden liggen. Dit vereist echt wel actie van de bewindslieden op het ministerie. En andere actie dan met geld strooien.


30.08.2022 - Een onoplosbaar mysterie; moet hier een d of moet hier een t?

De vraag of een werkwoordsvorm moet eindigen op een d of een t, kunnen veel Nederlanders niet meer beantwoorden. Ik heb het een tijdje gevolgd op de sociale media, maar de uitkomst is nogal onthutsend. Het gaat vaker fout dan goed, zelfs vaker fout dan wanneer je puur op toeval een d of een t zou plaatsen.  Ook vanuit de universiteiten wordt tegenwoordig geklaagd over de spelling en grammatica van eerstejaars studenten; dt-fouten zijn schering en inslag.

Vooral voltooid deelwoorden worden systematisch verkeerd geschreven. Het lijkt of hier de d het standaard gaat winnen van de t. ‘Het schaap heeft geblaad, we hebben gekaard’, maar ook ‘zij had mij versiert,’. Zelfs de actieve werkwoordsvorm wordt vaak verknald. ‘Hij hielt van haar’, ‘PSV verliesd weer’.

Nu kan ik me voorstellen dat een deel van de fouten niet aan onkunde, maar aan andere factoren te wijten is. De spellingsorrectie kan je de fout in doen gaan. Ook de adrenalinestoot die gepaard gaat met strijdlustige Tweets (Twitter is er immers vooral om elkaar te treiteren) of emotionele posts op Facebook over je hond of je schoonmoeder, kan soms de oorzaak zijn. Maar toch, zo vaak fout, het is niet meer normaal. 

Ik wil hier drie vragen bij stellen:

Allereerst is het de vraag hoe dit komt. Is de intelligentie van onze natie zo diep gezonken dat we het dt-probleem niet meer aankunnen? Interesseert het de gemiddelde Nederlander niet meer of iets correct of fout wordt geschreven? Doen ze op de scholen geen moeite meer om kinderen correct te laten spellen? Leren spellen is immers een talige bezigheid die je echt moet leren. Een uurtje pottenbakken of toneelspelen kan wellicht ergens een greintje taalwinst opleveren, maar dat gaat echt niet op voor spellen.

De tweede vraag is wat we hier mee aan moeten. Is het zinvol om de strijd aan te gaan tegen de gebrekkig spelling? Extra lessen daarover, eerst de leerkrachten bijspijkeren (want daar is ook veel winst te behalen, evenals bij journalisten) en dan de kids aanpakken. Of moeten we ons erbij neerleggen en gewoon accepteren dat we hier niet uit kunnen komen?  Misschien de d of de t gewoon afschaffen? Je hoort het verschil in de uitspraak doorgaans toch niet.

Met mijn derde vraag kom ik een beetje op gevaarlijk terrein, want die heeft vooral betrekking op Twitter. Hoe kan het dat mensen die kennelijk te weinig in huis hebben om na veel jaren onderwijs een eenvoudig werkwoordsvorm correct te spellen, niet aarzelen hun mening geven over complexe zaken als het stikstofprobleem, de woningmarkt of de staatkundige verhoudingen in de EU? Let wel, dit geldt zowel voor linkse als rechts meningen. Om zonder je te generen allerlei standpunten in te nemen, die je dan etaleert met fout gespelde werkwoordsvormen, het is zowel arrogant als moedig. 

De antwoorden op deze vragen heb ik niet. Maar dat de Nederlandse taal aan zoveel mishandelingen onderhevig is wat betreft de dt, maar ook veel andere zaken, doet toch wel pijn.


15.06.2022 - In de ivoren toren van de wetenschap

Jullie hebben vast wel gehoord van de ivoren toren van de wetenschap. Maar weet je ook hoe die er uit ziet? Vaak denken mensen dat het een glanzende smalle toren is met een wenteltrap. Dat is een misvatting. De ivoren toren van de wetenschap is een enorm gevaarte, met heel veel verdiepingen en tussenverdiepingen, en overal zalen en grote en kleine kamers. Het lijkt een beetje op het labyrint uit de ‘Naam van de Roos’.

Natuurlijk hebben ook de onderwijswetenschappen een plek in de toren. Ze kregen een entresol in het souterrain toegewezen. Een paar trappen af en je bent er. Daar vinden we een klein zaaltje voor onderzoekers die nog zelf gegevens verzamelen bij scholen en leerkrachten of ouders. Er is ook een hele grote hal waar onderzoekers zitten die niet anders doen dan hele stapels oude onderzoeken van collega’s doorakkeren en daar dan weer een rapport over schrijven. Dat heet dan meestal een metastudie. En omdat er inmiddels heel veel metastudies zijn gemaakt, zijn er ook weer slimmeriken die al de metastudies gaan doorwroeten en daar weer een supermetastudie over schrijven. Dat heet dan heel mooi een second order meta- analysis. Met dat soort werk hoef je je kamer en de toren nooit meer uit, behalve voor koffie en toiletpauzes. Op deze verdieping vinden we ook een kamertje met tralies. Dat is het strafkamertje. Daar zijn een paar plekken gereserveerd voor Nederlandse sociologen die bij herhaling slechte beleidsadviezen hebben gegeven, waardoor de gewichtenregeling voor achterstandskinderen is verpest en waardoor er nu een nieuwe middenschooloorlog dreigt.

Er is ook een klein kamertje dat er een beetje geheimzinnig uitziet. Daar vinden we mensen die zich bezighouden met het verschijnsel ‘leren’, zoals de hoogleraren Robert Jan Simons en Manon Ruijters. In het bedrijfsleven kennen ze dit kamertje wel, maar vanuit het onderwijs lopen ze er steevast langs. Leren is niet zo het dingetje van het onderwijs. Te geringe amusementswaarde. Vanuit deze kamer publiceerde Manon Ruijters met enkele collega’s onlangs het ‘Manifest voor de Ontwikkelidentiteit’. Het gaat hier volgens de auteurs om het schatgraven naar jouw manier van leren en ontwikkelen. Manon Ruijters die ooit haar loopbaan begon als junior medewerker bij Sardes heeft, na een recente hartstilstand, nog tijdens de revalidatie de moed gevat om dit ingewikkelde thema bij de oren te pakken. Ze doet dat op een tegelijk leuke en degelijke manier.

HET MANIFEST

Ik ga het manifest niet samenvatten, dat is niet te doen. Maar erg aardig zijn de stukjes over geheimen, d.w.z. inzichten over leren en ontwikkelen die niet meteen voor het oprapen liggen, over positieve en negatieve oerbeelden, en over overgeneralisaties, die waar kunnen zijn- maar ook niet.

Uitspraken die we tegenkomen bij de geheimen zijn bijvoorbeeld:

Kennis is nog geen waarheid - Leren is situationeel - Afleren bestaat niet - Je hoeft niet slim te zijn om te kunnen leren - Van veel kennis word je niet vanzelfsprekend slim.

Oerbeelden kunnen zijn:

Ik kan dat toch niet (leren) - Ik kan alles leren - Ik hoef het niet te proberen want ik kan dat toch niet - Leren onder spanning of in een onveilige situatie lukt me niet - Ik kan geen technische dingen leren, want ik ben een meisje

Overgeneralisaties zijn bijvoorbeeld:

Leren is niet leuk - Leren is leuk - Als je veel weet dan ben je slim - Iedereen kan leren van zijn fouten - Leren is saai.

Het manifest gaat vooral over de vraag hoe je, door jezelf beter te leren kennen, een voor jou effectieve manier van leren kunt ontwikkelen. In de literatuur is dit verder te vinden onder het kopje learner of learning identity. 

De waardevolle kern van het manifest is dat het stimuleert tot nadenken over hoe je het beste kan leren. Leerkrachten die dat bij zichzelf doen, zullen er ook bij leerlingen sensitiever met omgaan. 

Dit manifest is geen receptenboek maar het geeft veel stof tot reflectie en brengt ook regelmatig eye openers. De auteurs willen graag dat het werken aan ontwikkelidentiteit een plek in het onderwijs krijgt. Dat zie ik nog niet zo gauw gebeuren. Het zou al winst zijn als de onderzoekers van de verdieping voor onderwijswetenschappen wat vaker de deur van het kamertje ‘leren’ openmaken en in gesprek gaan met hun collega’s aldaar. Want dat er zoveel ijzeren muren binnen de ivoren toren zijn, dat is toch erg jammer.